De Rozenoorlogen, de Praagse lente, Queen Anne's War, of recenter de Arabische Lente en de Jasmijnrevolutie: historici en journalisten hebben een patent op termen die de bloedige realiteit verbloemen. Nochthans gaat dat in tegen hun raison d'être, het leveren van inzicht in de (verleden) werkelijkheid. Zo doen ze niet enkel henzelf tekort, maar in de eerste plaats ook de (historische) actoren.
Het schuilen achter termen en statistieken (die de paradoxale eigenschap hebben tegelijk veel en toch weer weinig zeggen) wordt naar mijn inzien veel te weinig geproblematiseerd.
In dit opzicht hoeft het dan ook weinig te verbazen dat deze problematiek het raakst geformuleerd werd door de onvolprezen schrijver Edgar Hilsenrath, die als jood zelf werd blootgesteld aan de meest mensontwaardigende omstandigheden gedurende WO II.
Volgende passage komt uit "Het sprookje van de laatste gedachte", een roman waar de Armeense genocide een prominente plaats inneemt:
In hun fantasieloosheid zullen ze naar getallen zoeken om de massa's vermoorden te bepalen - ze vast te leggen, zeg maar - en ze zullen naar woorden zoeken om het grote bloedbad te definiëren en het pedant te categoriseren. Ze weten niet dat elke mens uniek is en dat ook de dorpsgek uit het geboortedorp van je vader recht heeft op een naam. Ze zullen het bloedbad volkerenmoord noemen of massamoord, en de geleerden onder hen zullen zeggen dat het genocide heet. Een of andere betweter zal zeggen dat het armenocide heet en de grootste vakidioot zal in de woordenboeken kijken en ten slotte beweren dat het holocaust heet.
De berichtgeving over de bloedbaden in de Arabische wereld en de houding van de Amerikaanse en Europese intelligentsia ten aanzien deze mensenrechtenschendingen laat op zijn minst te wensen over. Onder het mom van objectiviteit heeft men het al te vaak over hevige gevechten, soldaten en soldaten in plaats van slachtpartijen, executies en doodseskaders.
Intussen blinken de EU en de VS, die zichzelf voorvechters van democratie en mensenrechten noemen, vooral uit door hun afwezigheid.
Wat er wel afkan zijn uitingen van bezorgdheid over de toenemende invloed van de (politieke) Islam in de Arabische samenlevingen. Logischerwijs vinden de Westerse opvattingen in Syrië, Libië, Egypte en Tunesië evenveel weerklank als een schreeuw in de woestijn.
Dan brengt geloof meer soelaas. En de muezzin zingt voort: Allahu Akbar La Ilah illa'llah.*
* God is de grootste. Er is geen god dan Allah
Geen opmerkingen:
Een reactie posten